De filmverzameling van CINEMATEK
CINEMATEK tussen de rekken
De filmverzameling van CINEMATEK is het hart van wat we doen.
De filmverzameling van CINEMATEK is het hart van wat we doen. In onze depots ligt het collectieve filmgeheugen van België, and then some.
Maar vóór bezoekers kunnen genieten van een fictiefilm die nergens elders bekeken kan worden, zeker niet in zijn originele vorm, of onderzoekers aan de slag kunnen met uniek historisch beeldmateriaal, is er heel wat werk aan de winkel. Een kleine, maar toegewijde ploeg van medewerkers identificeert, beschrijft en catalogeert binnenkomende films, selecteert voor bewaring en vertoning, controleert bewaaromstandigheden , repareert, scant en digitaliseert, behandelt aanvragen, controleert rechten, vervoert, verzendt, ontvangt, restaureert, en is voortdurend op zoek naar grote en kleine oplossingen voor de bewaring en verspreiding van een medium dat sinds zijn geboorte nooit gestopt is met veranderen, op technologisch vlak, maar evenzeer qua gebruik en maatschappelijke appreciatie.
Dagelijkse praktijk
We vertellen het graag: we hebben een van de grootste filmcollecties ter wereld, met niet alleen Belgische producties, maar ook zeer veel korte en lange films die ooit in ons land werden verdeeld en vertoond. 221.380 elementen van 81.132 aparte titels, in alle denkbare genres. Kilometers legplanken volgestapeld met filmbobijnen; servers en tapes voor de meer dan 40.000 digitale elementen.
Waar komen al die films vandaan?
Bruno Mestdagh (hoofd digitale collecties): De meeste films werden vrijwillig gedeponeerd door Belgische filmverdelers. In ruil voor kosteloze opslag en zorg voor hun films kregen we een beperkt gebruiksrecht en groeide de collectie jaarlijks aan met minstens 2000 prints. Ook Belgische filmlabo’s deponeerden de precieuze negatieven van nationale producties. In het buitenland is dat ongezien, daar houden laboratoria negatieven zelf bij, met alle bijhorende risico’s, zoals bij een faillissement. Een derde belangrijke pijler zijn producenten en organisaties die film gebruikten als instrument, zoals het Ministerie van Onderwijs dat tot halfweg de jaren 1990 een filmcatalogus van duizenden titels ter beschikking had voor scholen.
Een kleiner deel vormen de particuliere schenkingen en, vooral vroeger, uitwisselingen met andere filmarchieven en aankopen voor distributie.
En nu hebben we natuurlijk ook de digitale depots van films die met steun van de overheid zijn gerealiseerd, met een contractuele verplichting om bij ons te deponeren. Uiteraard aan de best mogelijke resoluties en onversleuteld, voor de bewaring op lange termijn.
Aanvaarden jullie alles? Of wordt er een selectie gemaakt?
Arianna Turci (hoofd analoge collecties): We maken zeker een selectie. Films in decompositie nemen we niet in, net zomin als rushes. Ook geen films waarvan we al voldoende kopieën in goede staat hebben.
Amateur- of familiefilms slechts in zeer beperkte mate, als het om een bekende familie gaat bijvoorbeeld. Nu krijgen we veel minder pellicule binnen, dus de restricties worden wel wat versoepeld.
Bruno: We hebben lang het principe gehanteerd dat we geen selectie maakten op inhoud, maar dat het wel professionele producties op 16 of 35mm moesten zijn. Sinds er meer aandacht is voor historisch onderzoek aan de hand van amateurfilms zijn we een stuk minder streng geworden in dat onderscheid tussen professioneel en amateur.
You’re spending too much time in the dark.
(Don DeLillo, Americana, 1971)
I console myself with the thought that nothing very interesting happens in well-lighted spaces.
Hoeveel plaats nemen die films in beslag? Kan alles in dezelfde ruimte?
Bruno: Op basis van de eigenschappen van de drager worden ze aan een van de drie depots toegewezen. De zeer brandbare nitraatpellicule – gebruikt tot in de jaren 1950 – wordt ver van de bewoonde wereld opgeslagen. Ironisch genoeg is dit een van onze dierbaarste deelcollecties met onze oudste prints en negatieven, vaak de enig bekende exemplaren van een film. Daartussen zitten kopieën afkomstig van foorkramers die met hun films van dorp tot dorp gingen, negatieven van Amerikaanse topfilms, die nooit werden gerecupereerd omdat ze na de commerciële uitbating als waardeloos werden beschouwd, enzoverder.
Voor kleurfilm, dat erg gevoelig is aan kleurverval, hebben we opslagplaatsen met een lagere temperatuur. Die zijn duurder door hun hogere verbruik en te klein voor ons totale volume aan kleurfilm. Daar moeten keuzes worden gemaakt, met uiteraard absolute voorrang voor Belgische producties.
Hoeveel werk is er aan een film die in goede omstandigheden bewaard wordt?
Bruno: Een film die binnenkomt wordt met enkele basisgegevens gecatalogeerd maar het echte werk komt achteraf. Als de film wordt opgevraagd voor onderzoek of voor een voorstelling gaan we kopieën vergelijken, de beste selecteren voor bewaring, en zien welke geschikt zijn voor vertoning.
CINEMATEK vertoont als een van de weinige zalen nog films op pellicule. Halen jullie die gewoon van het rek, of moeten die worden voorbereid op projectie?
Arianna: Een bobijn wordt altijd onderzocht voor ze op een montagetafel bekeken of geprojecteerd wordt. Als de staat van een kopie niet gekend is, moet ze worden onderzocht. Is ze goed genoeg dan kan ze worden klaargemaakt voor projectie.
Bruno: En wordt opnieuw nagekeken na de vertoning, want elke projectie houdt een risico van bijkomende schade in. Eventueel moeten er enkele herstellingen gebeuren.
Arianna: Films in de kleurkoelruimte moeten wanneer ze uitgehaald worden 48 uur in een transitiesas blijven om beschadiging door thermische schok te voorkomen.
Is digitale cinema niet veel handiger en minder kwetsbaar?
Bruno: Analoog en digitaal zijn zo verschillend dat dat moeilijk te zeggen is. Het begint al bij het bewaren. Een film op pellicule is onlosmakelijk verbonden met de drager, een digitale film kan exact gekopieerd worden op verschillende dragers. Zowel van de dragers als van de bestanden moeten we de leesbaarheid in het oog houden. Ook afspeelapparatuur moet nauwlettend worden opgevolgd. Na een update blijken soms ongevraagd afspeelmogelijkheden veranderd, waardoor sommige files niet meer functioneren. Hoelang een formaat of software zal ondersteund worden, is puur koffiedik kijken. Dat soort dingen houdt iedereen bezig die een digitaal archief beheert. Wij hebben ondertussen al meer dan 40.000 digitale elementen. Dat vereist aparte kennis.
Waarvoor worden de films die jullie bewaren allemaal gebruikt? Waar gaan ze naartoe? Zit daar nog veel pellicule bij?
Bruno: Prints op pellicule gaan vooral naar buiten voor vertoningen in CINEMATEK, Flagey en andere zalen waarmee we samenwerken. Ook filmmusea in het buitenland maken gretig gebruik van wat we in Brussel bewaren. Daarnaast zijn er de restauratieprojecten, op eigen of extern initiatief, en de wetenschappelijke onderzoekers die zeldzame films komen visioneren.
De digitale collectie dient niet alleen voor vertoningen, maar ook voor programmamakers en cineasten die archiefbeelden komen zoeken voor hun eigen producties. Een klein deel van de gedigitaliseerde collectie wordt ook aangewend voor andere toepassingen zoals de aanmaak van dvd’s en online streaming via www.europeanfilmgateway.eu
De tous les changements causés par le temps, aucun n’affecte davantage les statues que les sautes de goût de leurs admirateurs.
(Marguerite Yourcenar, Le Temps, ce grand sculpteur, 1983)
Uitdagingen
De filmsector is wereldwijd massaal overgestapt op digitale dragers. Voor filmarchieven betekent dit een dramatische ommekeer met nieuwe problemen, nieuwe dilemma’s, maar ook nieuwe opportuniteiten.
Krijgen jullie nog altijd even veel films binnen, nu distributeurs en commerciële bioscopen allemaal met DCP werken?
Arianna: Vorig jaar kregen we 434 nieuwe elementen op pellicule binnen, in 2015 waren dat er nog rond de 2000. Voornamelijk van Belgische distributeurs en producers, een paar van instituten en particulieren. Het aandeel op digitale formaten neemt natuurlijk toe.
Bruno: Buitenlandse producties krijgen we sinds de distributie volledig digitaal werd in 2012 niet meer binnen. Digitale films zijn ook door een encryptiesysteem beveiligd tegen piraterij, waardoor ze onbruikbaar zijn voor bewaring op lange termijn. Zelfs als ze bij ons gedeponeerd zouden worden.
Worden alle films die jullie bewaren gedigitaliseerd? Anders zijn ze binnenkort toch onbruikbaar?
Arianna: Absoluut niet! Het doel van een filmarchief is het bewaren en projecteren van film op hun originele drager. Om een film te digitaliseren heb je overigens de toestemming van de rechthebbenden nodig, wat zelden een eenvoudige kwestie is. Ik snap waarom die vraag wordt gesteld, maar ze toont een gebrek aan affiniteit met het werk van erfgoedinstellingen.
Bruno: En onze collectie is daarvoor veel te groot. Digitaliseren en digitaal restaureren is een arbeidsintensief proces. We kunnen dit eigenlijk enkel projectmatig via samenwerkingen met een focus op een deel van de collectie, films rond WOI bijvoorbeeld, of het werk van een cineast zoals Chantal Akerman of Robbe De Hert. Ter gelegenheid van de dvd-uitgave van Déjà s’envole la fleur maigre hebben we het volledige oeuvre van Paul Meyer gedigitaliseerd en voor onderzoek ter beschikking gesteld.
Onze nieuwe restauraties zijn digitaal. Kun je de voordelen en nadelen daarvan beschrijven ten opzichte van pellicule?
Arianna: Het grote nadeel is het principiële verraad dat erin schuilt. De ethiek van restauratie vraagt om een film terug een leven en een publiek te schenken in de vorm die het meest de eerste projectie ervan benadert. Zelfs als we een restauratie op pellicule maken, moeten er nu digitale versies aangemaakt worden voor de distributie.
Bruno: Technologie heeft een impact op hoe een film wordt gemaakt, maar ook op hoe die wordt beleefd door de toeschouwer. Wat film betreft is die technologie in de loop der tijd aan allerhande veranderingen onderhevig geweest, maar de basis ervan heeft zeer lang standgehouden. 35mm pellicule is meer dan honderd jaar de standaard geweest voor bioscoopprojectie. Het grote risico is dat met het verdwijnen van pellicule ook een manier van film beleven teloorgaat en onbegrijpelijk wordt. Het is de taak en missie van CINEMATEK om die kunst in zijn oorspronkelijke vorm aan het publiek te kunnen tonen.
Anderzijds schept digitalisering ook veel mogelijkheden om ons patrimonium breder en voor meer publiek toegankelijk te maken. Niet alleen via relatief nieuwe kanalen als DVD, VOD of YouTube, ook commerciële zalen kunnen gemakkelijker patrimoniumfilms vertonen. Het verschil tussen CINEMATEK en het reguliere circuit is beduidend kleiner bij digitale projectie dan bij analoge projectie. In de veronderstelling natuurlijk dat de zaal is uitgerust volgens de digitale standaarden.
Filmarchieven hebben decennia lang expertise met het bewaren van pellicule. Hoe zit dat met digitale films? Kennen we daar de zwakke punten al van?
Arianna: We hebben geen enkel idee of we onze digitale films binnen een eeuw nog zullen kunnen bekijken…
Bruno: Daarom moeten we onszelf buffers opleggen – onder andere met back-ups – om te kunnen anticiperen op die zwakke punten. En kennis opbouwen over bewaring en manipulatie. Elk restauratieproject leert ons nieuwe dingen.
Hoe kiezen jullie welke films worden gerestaureerd? Wat zijn de prioriteiten?
Arianna: De eerste prioriteit zijn de bewaringselementen van Belgisch erfgoed, dan de Belgische films die vaak opgevraagd worden en waarvan we geen of weinig goede kopieën hebben. Soms is dat slechts een digitalisering en geen echte restauratie, maar je vermijdt er mee dat films beschadigd worden bij consultatie. Een andere prioriteit zijn films uit probleemgebieden, landen in oorlog, dictaturen en dergelijke. We proberen zoveel mogelijk cruciale films uit de filmgeschiedenis van die landen te redden.
Bruno: Wat niet onderschat mag worden is de samenwerking en synergie tussen bijvoorbeeld verschillende departementen in CINEMATEK. De filmprogrammatie van onze zalen is een leidraad voor het actieve beheer en de bewaring van onze collectie. En de inhoudelijke beschrijving van een journaalfilm 20 jaar geleden, maakt het mogelijk dat die opgemerkt wordt en gebruikt voor een vertoning, of door een documentairemaker.
My heart is touched now, by many remembrances that had long fallen asleep.
(Charles Dickens, A Tale of Two Cities, 1859)
Waarom we dit doen
Wat zie je als de voornaamste taak van een filmarchief, en CINEMATEK in het bijzonder?
Regina De Martelaere (Access): Allerbelangrijkst is uiteraard het zo goed mogelijk bewaren van onze uitgebreide collectie, zowel op film als digitaal. Filmbeelden groeien in waarde naarmate ze ouder worden. Los van de kwaliteit van de film worden zaken die alledaags of triviaal lijken bij de opnames, zoals het straatbeeld of hoe mensen zich gedragen, vele decennia later bijzonder interessant.
De tweede prioriteit is zonder twijfel de ontsluiting. Hier ligt ook de grootste uitdaging. Onze collectie groeit fysiek misschien niet meer zoveel als vroeger, maar door digitalisering kunnen we de publieke beschikbaarheid veel groter maken en ze in die zin doen groeien. De wetenschappelijke ontsluiting is evident, maar dit beeldmateriaal kan ook als basis dienen voor meer creatieve toepassingen en zo terug tot leven worden gebracht.
Vanzelfsprekend moet CINEMATEK Belgische (bioscoop)films terug een publiek geven. Al zou er gerust wat meer nadruk mogen liggen op onze rijke documentaire verzameling. Online distributie is daar een van de mogelijkheden. Deze crisis zou ervoor kunnen zorgen dat we op een meer flexibele en creatieve wijze nadenken over ontsluiting.
Wat is het plezierigste aspect van je werk?
Arianna: Als archiviste een filmblik openen en er een kleine bobijn handgekleurde, of gestencilde, nitraatfilm in terugvinden met een favoriete Italiaanse diva of Loïe Fuller die haar Serpentine dance uitvoert … Dat is een intellectueel plezier, omdat je iets precieus hebt teruggevonden, maar het is ook zintuiglijk, omwille van de geur, de consistentie van het nitraat en de dense gelaagde kleuren. Het is het plezier om met een levend object te werken. Er zit een echt genot in dat contact en in het zien van een beeld dat ondanks imperfecties van een absolute schoonheid is.
Regina: Vele (inter)nationale producties kloppen bij ons aan voor beeldmateriaal over uiteenlopende onderwerpen, historische gebeurtenissen, personen, enzoverder. De aanvragen en opzoekingen in de collectie zijn vaak ook voor mijzelf zeer boeiend en tonen telkens weer aan hoe rijk ons archief is. Maar ook de ‘kleine’ aanvragen kunnen veel plezier doen: mensen wiens grootvader nog meegespeeld heeft in een film en die hopen dat wij die bewaren, of die op zoek zijn naar beelden uit hun kindertijd, of oude films op zolder hebben liggen en die aan ons willen toevertrouwen.
En het minst plezierige?
Arianna: Met film werken vergt ook fysieke inspanningen. Films zijn zwaar, soms erg vuil, en produceren een indringende stank als ze vergaan. Je hebt bescherming nodig als je op pellicule werkt.
Regina: We merken dat mensen soms verwachten dat wij al ons beeldmateriaal zonder meer gratis ter beschikking stellen. Dat zou ideaal zijn, maar het is helaas niet mogelijk.
Ook professionele producties maken vaak slechts kleine budgetten beschikbaar voor archiefmateriaal in hun films of tentoonstellingen. Dan moeten we een balans vinden tussen de hoeveelheid materiaal die we geven en de vergoeding die daar tegenover staat, want die is broodnodig voor onze werking en voortbestaan. Die onderhandelingen zijn het minst aangename aspect van de job. Rechtenkwesties hebben ook al eens de neiging roet in het eten te gooien, waardoor beelden niet of minder vaak het daglicht zien dan we zouden willen.
Waar kijk je meest naar uit, post-corona?
Arianna & Regina: Opnieuw naar de film gaan.
Hartelijk dank aan Arianna, Regina en Bruno voor hun enthousiaste medewerking. En aan allen die dagelijks, ver van het voetlicht, ons filmerfgoed helpen veiligstellen.