Dossiers

Âge d'Or / Stille film

Fernand Schirren (1920-2001)

#agedor #stillefilm

 ©Francine d’Hulst
Fernand Schirren (1920-2001)

Publicatie + Tentoonstelling

09.06.2021 > 31.08.2021

‘Le pianiste accompagnateur de films muets’

In het recent uitgegeven manuscript ‘De pianist die stille films begeleidt’ pende Schirren op poëtische wijze zijn richtlijnen voor improviserende pianisten neer. CINEMATEK bracht dit manuscript ‘De pianist die stille films begeleidt’ onlangs uit. De publicatie is verkrijgbaar voor €8, zowel online als aan het onthaal.

Ontdek het leven en werk van Fernand Schirren (1920-2001) aan de hand van persoonlijke objecten, filmbeelden en archiefdocumenten, waaronder het recent voor het eerst uitgegeven manuscript ‘Le pianiste accompagnateur de films muets’.

Deze tentoonstelling (09.06.2021- 31.08.2021) is een unieke duik in het creatieve universum van deze invloedrijke persoonlijkheid: een buitengewoon muzikant, dé ritmeleraar bij Béjart en Anne Teresa De Keersmaeker, begeleider van stille films bij het Filmarchief en van de opstart van het Filmmuseum in 1962 tot in de jaren negentig en verzamelaar van pijpen en romantische postkaarten.


Twee getuigenissen over Schirren

De virtuoos besloot om na zijn studies en carrière als pianist de piano de rug te keren om zich volledig te wijden aan het onderzoek naar ritme, hij verzorgde toen ook de soundtrack van enkele films en werd hij onder meer ook ritmeleraar bij Maurice Béjart en later bij Anne Teresa De Keersmaeker.

Schirren teaches his piece 'Rhythm for Bouches' in P.A.R.T.S.  © Francine d’Hulst

Getuigenis van Anne Teresa De Keersmaeker, choreografe

Lettre en hommage à Schirren, écrite par Anne Teresa de Keersmaeker pour l'exposition 2021. Avec l'aimable autorisation de l'artiste. © Anne Teresa de Keersmaeker.

“Het volgen van Schirren's leerschool is een wereldwijde ervaring. Het filosofisch discours is niet los te zien van de eenvoudigste handelingen: hoe de stokjes te hanteren, hoe de voeten op de grond te zetten. Het denken van Schirren is praktisch en concreet, maar het vermijdt elke simplificatie, het vermijdt de opdeling van de wereld in compartimenten en categorieën. Fernand Schirren zoekt de eenheid der dingen. Dans, theater, muziek: wat hen verbindt is belangrijker dan wat hen onderscheidt. Ritme is overal, niet alleen in de kunst.

Lettre en hommage à Schirren, écrite par Anne Teresa de Keersmaeker pour l'exposition 2021. Avec l'aimable autorisation de l'artiste. © Anne Teresa de Keersmaeker.

De krachten van aarde en hemel, mannelijk en vrouwelijk, leven en dood; zich onderwerpen aan of verzetten tegen de zwaartekracht. Het is vanuit deze polen dat Schirren zijn theorie en praktijk ontwikkelt. Zijn denken is geworteld in de westerse cultuur en traditie, maar persoonlijk vind ik er ook de vragen in terug van een meer oosterse benadering. Bovendien ben ik altijd zeer gevoelig geweest voor de schijnbaar paradoxale combinatie van een zeker conservatisme en een primitievere natuur die openstaat voor chaos en anarchie.”


Schirren begeleidde naast zijn werk met choreografen ook jarenlang stille films voor het Koninklijk Filmarchief, nog van voor het ontstaan van het Filmmuseum (nu CINEMATEK) in 1962. Zijn live pianospel op films waren toen dan ook de enige momenten waar men deze geniale muzikant nog kon horen spelen.

“Je ne joue jamais” Fernand Schirren

In 1982 hielp Schirren mee aan het samenstellen van een vaste ploeg pianisten die de dagelijkse projecties begeleiden, waaronder Jean-Luc Plouvier .


Getuigenis van Jean-Luc Plouvier

“Ik ben begonnen bij het Filmmuseum in 1982, toen ik 18 jaar was, in reactie op een advertentie. Het museum had beslist om als enige ter wereld een zaaltje met 30 zitplaatsen voor te behouden voor de vertoning van twee stomme films per avond. Dan was het zaak om een ploeg pianisten samen te stellen die kon voldoen aan het radicale edict van conservator Jacques Ledoux: geen dag zonder stomme film, geen stomme film zonder muziek. Soms zat de zaal vol, soms was ze leeg. Was er na 15 minuten geen toeschouwer opgedaagd, dan kon ik naar huis. Mijn auditie was bij Ledoux zelf, die nadien mijn omzwervingen en vooruitgang is blijven volgen. Ik was geïntimideerd door zijn intelligentie, waarachter je een moeilijk te controleren karakter kon vermoeden, ondanks die eeuwige halve glimlach. In het Museum zag ik verwijzingen naar de geschiedenis van het surrealisme, waar ik volstrekt verzot op was. Ledoux zelf had de cinefilie te pakken gekregen op vijftienjarige leeftijd, bij een retrospectieve Luis Buñuel.

Schirren... c’est un des derniers grands surréalistes belges

(Maurice Béjart)

Ik was net begonnen aan het Conservatorium en mijn verlangen om te schitteren was in tegenspraak met wat Ledoux verwachtte in de muzikale uitdrukking: breekbaarheid, mysterie en allusie. “Je speelt te hard, maar je kunt blijven.” Vervolgens liet hij mij onder de hoede van Fernand Schirren, de pianist die als enige hier gedurende jaren de stomme films had begeleid. Schirren was muzikaal directeur geweest van het ballet van Maurice Béjart en sterdocent aan diens dansschool Mudra. Hij was een eerder pittoresk personage, die dat pittoreske overigens meticuleus ensceneerde. Hij zette zijn Brusselse accent soms extra in de verf wat op een prettige manier in contrast stond met zijn onbetwiste statuut van wijze man. Anna Teresa De Keersmaeker zei van hem dat hij “een erg Brusselse versie van het Taoïsme” had ontwikkeld.

À la fois créateur et destructeur, comme sont tous les véritables créateurs

(Maurice Béjart)

Het Schirren-systeem was gebaseerd op het idee van de eeuwige beweging: het accent in de muziek geeft ondersteuning en stabiliteit, hij noemde het de “Boum”, en moet altijd gecorrigeerd en opnieuw opgestart worden door de “Hé”, een ontsnapping, een sprong in de lucht. Schirren voelde zich eerst en vooral een percussionist, later ook geluidstechnicus-monteur op zijn bandrecorder. Net als Glenn Gould was hij een pianist met misprijzen voor de piano en dat imago van grandeur errond. Hij heeft me geleerd, soms op een plagerige manier (“blijf vooral niet plakken” of “bravooo, ge speelt echt goed, maar dat is het probleem niet!”), om het “pianisme” de rug toe te keren en filmbegeleiding te begrijpen in termen van montage en dosering van energie. Zonder voorbereiding improviseren op stomme films is een bijzondere discipline, sterk te onderscheiden van het schrijven van filmmuziek. De pianist staat niet aan de kant van de regisseur wiens werk voorbedacht is en de inspanning ervan verborgen is. Ik heb het nu over de concrete ruimtelijke situatie waarbij je net zoals de andere toeschouwers voor het scherm zit, op de eerste rij of ervoor, als een vertegenwoordiger van het publiek die met muzikale vertolking getuigt over hun rêverie.

La fête en toute ses formes refoule la mort

(Ferdinand Schirren)

Achtendertig jaar na mijn eerste stomme film ervaar ik nog altijd plankenkoorts bij het begin van elke voorstel - ling. Het kiezen van de juiste stijl is een eeuwige kwel - ling. Waarom? Omdat er een onoplosbare spanning zit in dit specifieke ambacht. Langs de ene kant ben je loyauteit verplicht aan een kunstvorm die in de stomme film zeer snel zijn maturiteit en zelfs perfectie heeft bereikt. De stomme film is net zomin cinema in zijn kinderschoenen als Giotto dat is voor de schilderkunst. Het is dom en kwaadaardig om stomme films te begeleiden met openlijke suggesties van onhandigheid en primitivisme. Langs de andere kant is film ook een populaire kunst, die ernstige pretentie tot een puinhoop kan herleiden. De muzi - kant voor stomme films is dus veroordeeld tot een nooit eindigende onderhandeling tussen respect voor mees - terwerken en een populaire insteek die herinnert aan gekende refreinen, het populaire lied, aan dans- en feestmuziek. Om eerlijk te zijn, ik ken niets opwindender.”


Schirren Trailer MIX

Benieuwd naar meer? Beluister het audiofragment. Met dank aan Caroline Kervern