De avant-garde erfenis van Jacques Ledoux
De Âge d’Or-prijs ontstond dus met het doel om filmmakers aan te moedigen om zich door originaliteit van onderwerp en stijl te onderscheiden van de heersende cinematografische opvattingen. De prijs moest volgens Ledoux worden toegekend aan ‘een film die door zijn kritisch onderzoek van de gevestigde waarden de poëtische en revolutionaire film L’Âge d’Or het meest benadert’.
De Âge d’Or-prijs werd voor het eerst uitgereikt in 1958, in het kader van EXPRMNTL, de Competitie van de Experimentele Film van Knokke-het-Zoute. Op de eerste editie van dit uitzonderlijk festival werd de prijs toegekend aan Kenneth Anger.
Het evenement had dus zowel een esthetische als een filosofische roeping. Met betrekking tot de belerende filmstijl, die erg aan populair won na mei ‘68, geloofde Ledoux dat ‘een verwaarloosde, academische en conventionele stijl niet anders kon dan een revolutionaire en subversieve inhoud ontkrachten, zelf verraden.’ Vernieuwing en subversiviteit in een avant-gardistisch kader zijn de kernwaarden van Âge d’Or.
Ledoux raakte ook bevriend met de filmmaker Buñuel, de inspiratie voor de prijs leidde tot belangrijke uitwisselingen. Een brief van Buñuel in de tentoonstelling is daarvan een opmerkelijk voorbeeld: hij verzoekt Ledoux in 1971 om voor hem een negatief te maken van zijn film L’age d’or (1930) voor de Anthology Film Archives (een internationaal centrum voor de conservatie, de ontsluiting en de studie van vooral experimentele of avant-garde film) van Jonas Mekas. Zelf beschikte Buñuel immers niet over zijn eigen werk, maar er was gelukkig een perfect bewaarde kopij beschikbaar in Brussel.
Filmprijs
In 1973 wordt de Âge dOr-prijs in een nieuwe vorm gegoten. De prijs zou door een Belgische jury aan een langspeelfilm worden toegekend in het kader van een publiek programma dat in het Filmmuseum werd voorgesteld.
Het concept zou in de loop der jaren nog enkele keren grondig veranderen. In de huidige tekst, die het resultaat is van een hele hoop geanimeerde discussies tussen Jacques Ledoux en René Micha, die lang voorzitter was van de jury van de Âge d'Or -prijs, maken de woorden ‘revolutionair’ en ‘poëtisch’ plaats voor ‘originaliteit’.
De Âge d'Or -prijs wordt toegekend aan een film die door de bijzonderheid van zijn opzet en van zijn schriftuur de brede cinematografische paden verlaat. Het blijft uiteraard een hulde aan het vermaarde oeuvre van Luis Buñuel en is een reflectie van de parallelle evoluties van de mentaliteit en de cinema.
(Jury Âge d'Or)
Het filmfestival, dat jaarlijks plaatsvond in CINEMATEK, omvatte naast thematische retrospectives, voorstellingen, debatten en vertoningen van filmrestauraties, nog steeds een competitie gedeelte, met als doel om films die de afgelopen twee jaar waren geproduceerd in de schijnwerpers te zetten. Het festival bracht een gedurfd filmprogramma dat conformisme in zowel cinema als in de maatschappij wilde deconstrueren en bekritiseren. Het festival koos ervoor om in de verschillende secties geen onderscheid te maken naar genre, noch om zich te beperken tot een bepaald format. De bezoeker kon genieten van unieke en speciale vertoningen waarbij kunstenaars regelmatig zelf hun film kwamen voorstellen.
Het palmares biedt niet enkel een mooi overzicht van de winnaars van de Âge d’Or-prijs, maar het geeft ook de voortdurende ontwikkeling van het concept weer. Als eigentijds en vooruitstrevend filmfestival dat zich steeds opnieuw wilde uitvinden om niet mainstream of traditiegetrouw te worden, werden regelmatig nieuwe invalshoeken bedacht. Vanaf 1973 worden de titels gecatalogiseerd en vijf jaar later worden de Filmvondsten in het leven geroepen, deze categorie omvat bestaande films die volledig in de geest van Âge d’Or passen en die volgens de jury bekendheid verdienen, maar niet in de competitie meedoen. In 2004 wordt er besloten om voor deze categorie eveneens een prijs uit te reiken en vanaf 2010 komt er een officiële publieksprijs. In 1995 en 2001 vond er geen competitie plaats.
Benieuwd naar wie de prijs won?
Hieronder een fragment uit het palmares van Âge d’Or (tot 2004)
- 1973
- WR: Misterije Organizma, Dusan Makavejev, Yugoslavia
- 1974
- Les Contes Immoraux, Walerian Borowczyk, France
- 1975
- L’expropiacion, Raul Ruiz, Chili
- 1976
- O Thiassos, Theo Angelopoulos, Greece
- 1977
- Seishun No Satsujinsha, Kazuhiko Hasegawa, Japan
- 1978
- Shirley Temple Story, Antoni Padros, Spain
- 1979
- 1980
- Sauve qui peut (la vie), Jean-Luc Godard, France-Switzerland
- 1981
- Caniche, Bigas Luna, Spain
- 1982
- Outside in, Steve Dwoskin, UK
- 1983
- Eisenhans, Tankred Dorst, BRD
- 1984
- Utopia, Sohrab Shahid Saless, BRD
- 1985
- Le Soulier De Satin, Manoel De Oliveira, Portugal-France
- 1986
- Diapason, Jorge Polaco, Argentina
- 1987
- Anjos De Arrabalde, Carlos Reichenbach, Brazil
- 1988
- 1988
- Os Canibais [The Cannibals], Manoel De Oliveira, Portugal
- 1989
- Neardeath, Frederick Wiseman, USA
- 1990
- Caidos Del Cielo [Fallen from Heaven], Francisco Lombardi, Peru-Spain
- 1991
- Edward Ii, Derek Jarman, UK
- 1992
- Sangatsu No Raion [March Comes In Like A Lion], Hitoshi Yazaki Japan
- 1993
- Kitchen, Yoshimitsu Morita, Japan
- 1994
- Satantango, Béla Tarr, Hungary
- 1995
- 1996
- A Comedia de Deus, João César Monteiro, Portugal
- 1997
- Witman Fiuk, Janos Szasz, Hungary
- 1998
- Xiao Wu, Jia Zhang Ke, China
- 1999
- Khroustaliov, Ma Voiture, Alexei Guerman, Russia-France
- 2000
- Eureka, Shinji Aoyama, Japan
- 2001
- 2002
- Japón, Carlos Reygadas, Mexico
- 2003
- Clément, Emmanuelle Bercot, France
- 2004
- Los Muertos, Lisandro Alonso, Argentina-France
Onuitgegeven films / Jonge films
Jacques Ledoux, decennialang conservator van het Koninklijk Belgisch Filmarchief, was een atypische archivaris. Zijn vriend Amos Vogel, stichter van de New Yorkse filmclub Cinema 16 en auteur van het werk Film as a Subversive Art, schrijft over de bijzondere positie die Ledoux innam binnen de gemeenschap van filmarchivarissen:
Filmarchivarissen, in filmarchieven en musea, zijn […] zeer methodisch, doelgericht en heel erg gehecht aan het verleden. Ze bezitten deze eigenschappen, maar in tegenstelling tot vele anderen was Ledoux geïnteresseerd in de toekomst, hij was verwikkeld in de avant-garde, waarvan hij met heel zijn hart hield, en steeds als ik hem ontmoette besefte ik dat hij er telkens weer op een nieuwe manier naar keek.
(Amos Vogel)
Cineast Jean-Marie Buchet vertelt ons dat voor deze bevlogen cinefiel de cinema van de toekomst veel interessanter was dan de cinema die reeds was gemaakt. Bij Ledoux – en dit is uitzonderlijk – ging de aandachtige zorg voor de verwezenlijkingen uit het verleden gepaard met een onverzadigbare nieuwsgierigheid naar het heden en de toekomst van de film, en meer in het bijzonder de origineelste vormen ervan. Het EXPRMNTL festival te Knokke (vijf edities tussen 1949 en 1974) en de Âge d’Or prijs (gecreëerd in 1957, en vanaf 1973 door Ledoux geïnstalleerd als festival op zich, gewijd aan films die door het in vraag stellen van waarden en normen deden denken aan het poëtische en revolutionaire oeuvre van Luis Buñuel) getuigen van deze activiteit en het plezier van het inventieve.
Minder bekend is dat tussen de mythische editie van EXPRMNTL 4 (1967) en die van EXPRMNTL 5 (1974), waar Ledoux zo teleurgesteld over was dat het de laatste werd, en vòòr de eerste editie van het Âge d’Or festival (1973), de conservator van het filmmuseum een ander festival op poten zette in het Filmmuseum, onder de noemer Onuitgegeven films/Jonge films, die de verbinding zou vormen tussen beide initiatieven. "Jonge films, onuitgegeven films”, gewijd aan de nieuwe cinema uit de hele wereld, kende vier edities, tussen 1968 en 1972 en vormt een belangrijke stap in een intens proces op het vlak van programmering waarbij Ledoux steeds vaker experimentele producties programmeerde binnen de maandelijks filmprogrammatie. De programmatie binnen “Jonge films, onuitgegeven films” volgde een nieuwe aanpak, waarbij zuiver vormelijk experimentele films gecombineerd werden met zowel ciné-tracts als met langspeelfilms die de narratieve film probeerden te vernieuwen. Met veel gevoel voor vrije associatie werden films van Jean Eustache, Fernando Solanas, Robert Beavers, Sarah Maldoror, Moustapha Alassane, Werner Herzog, Tom Chomont, David Cronenberg, Mario Schifano, Marguerite Duras, Walerian Borowczyk, Jozé Bénazéraf, Yoji Kuri, Ed Emshwiller, en bijvoorbeeld ook van de Coopérative Nouveaux Printemps of van de Groupe Zanzibar rond Sylvina Boissonnas, gepresenteerd.
Op 19.02.2022 organiseren we een avondprogramma geprogrammeerd door historicus en freelance programmator Xavier García Bardón rond dit festival. Opvallend is daarbij dat de keuzes van Ledoux zelfs vandaag nog relevant zijn, dat wil Xavier García Bardón op 19.02 aantonen, met eerst als gaste Jackie Raynal en met de vertoning van de in 1970 voor de Quinzaine van Cannes geselecteerde film A nous deux, France! van Désiré Ecaré.