Waar en wanneer werd ooit het eerste Europese Queer Film festival georganiseerd?
Interview met Marina Gržinić
De westerse en neoliberale constructie van queerness neigt ertoe alternatieve geschiedenissen en genealogieën te negeren of er zelfs neerbuigend over te doen, waarbij niet-westerse queermensen vaak worden afgeschilderd als naamloze slachtoffers zonder agency.
Op 15 december zou Gržinić de vertoning van haar documentaire in CINEMATEK inleiden, spijtig genoeg is haar bezoek geannuleerd.
Relations toont de artistieke en militante dynamiek van de ex-Joegoslavische LGBTQIA+ gemeenschap en belicht belangrijke historische mijlpalen zoals het Magnus Festival in Ljubljana, het eerste internationale homo- en lesbische filmfestival dat ooit in Europa plaatsvond, in 1984.
In co-regie met Aina Šmid en Zvonka Simčič gaat de film Relations
in op één van de overkoepelende vragen van Gržinić' theoretische en artistieke werk: Hoe "de specifieke identiteit van andere culturen en producties te presenteren en te interpreteren binnen het eendimensionale gevestigde kader van de dominante westerse cultuur?"
Als prominent figuur van Ljubljana's alternatieve kunstscene heeft Marina Gržinić vernieuwende onderzoekspraktijken ontwikkeld, met name op het gebied van videokunst. Haar werk is gebaseerd op een complex circuit van concepten en ideeën, waarbij ze kwesties als media en technologie, biopolitiek en necropolitiek benadert vanuit een decoloniale en transfeministische invalshoek. Gržinić werkt nauw samen met kunsthistorica, kunstenares en freelance journaliste Aina Šmid sinds het begin van de jaren tachtig. Samen heeft het duo een indrukwekkend oeuvre van meer dan 40 experimentele, politieke en sociaal geëngageerde video's geproduceerd.
Als co-regisseur van Relations en een ingewijde in het lokale lesbische, queer en feministische milieu, kan je ons meer vertellen over de film en wat hij probeert te bereiken?
Marina Gržinić: "De lange documentaire Relations documenteert een belangrijke plaats in ruimte en tijd. Als ik een slogan zou kunnen bedenken voor Relations vanuit het standpunt van vandaag, zou ik zeggen dat het een dispositief is voor verschillende strijdpunten: het feminisme in het voormalige Oost-Europa, de LGBTQI-beweging in het voormalige Joegoslavië, en de dekoloniale transfeministische WOC-standpunten uit Oostenrijk en daarbuiten .
De film gaat over de lesbische groep ŠKUC-LL (1987-2012) en over de lesbische beweging in het voormalige Joegoslavië in het algemeen. Het is een project dat de beweging en de LGBTQ-gemeenschap contextualiseert in termen van politiek, economie, cultuur, kunst en wettelijke institutionele structuren.
Deze contextualisering is tweeledig:
- ten eerste volgt het de overgang van het aftakelende socialisme naar het neoliberale kapitalisme,
- en vervolgens (in de jaren negentig) de overgang naar de huidige, bloedigere vorm van neoliberaal mondiaal kapitalisme.
De film bevat een analyse van de voortzetting van de lesbische beweging in de jaren 2000, toen Slovenië lid werd van de EU (in 2004), en het bevat een analyse van het "klimaat" dat volgde op de discussies over en de verwerping van een nieuwe familiewet in Slovenië in 2012 (de familiewet zou geregistreerde partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht dezelfde wettelijke rechten hebben gegeven als huwelijken en zou personen hebben toegestaan de biologische kinderen van hun partners van hetzelfde geslacht te adopteren, red.). Pride parades op het grondgebied van voormalig Joegoslavië krijgen speciale aandacht.
De film bevat interviews, kunstprojecten, uitgaansscènes, politieke optredens en kritische discours. Er wordt ook gesproken over Europa, het mondiale wereldkapitalisme, de status van lesbiennes vandaag de dag en hun relaties en allianties met feminisme, homo-, transgender- en queeridentiteiten en AIDS.
De film wil de strijd van de LGBTQ-gemeenschap voor zichtbaarheid tonen en is een getuigenis van de ongelooflijke kracht van de lesbische beweging, haar artistieke en culturele potentieel, haar kritische discoursen en haar emancipatoire politiek."
Zoals een van je gesprekspartners, Tatjana Greif, in de film zegt, worden lesbische initiatieven of initiatieven van minderheden in Slovenië vaak terzijde geschoven. Hoe werd Relations daar ontvangen?
Relations was een no-budget film, aangezien hij gemaakt is zonder een cent investering van de overheid of NGO's. De film is een orale geschiedenis die niet uitgewist kan worden. Op tal van presentaties van experimentele kunst in Ljubljana tussen 2010 en 2015 werd dit werk echter nooit vertoond.
Waarom eigenlijk?
De redenen lopen uiteen, maar de meest voor de hand liggende is de pure slordigheid van de curatoren, een soort "alles mag" houding die typisch is voor onze hedendaagse kunstinstellingen. Dat een dergelijke situatie mogelijk is, komt omdat we een gebrek hebben aan journalisten en kritische schrijvers die als kritisch oog van het publiek zouden kunnen optreden en een dergelijke situatie aan de kaak zouden kunnen stellen.
In de loop der jaren hebben we ook ANDERE videowerken van de grond af aan gecreëerd als Relations. Dit werd gedaan toen er zelfs geen toegang was tot middelen en steun om videowerk te maken, zodat we vanaf nul moesten filmen. Deze films hebben ons in staat gesteld te overleven in tijden van extreme soberheid. Voor ons is videofilm-docustechnologie meer dan een instrument; het is een sociale relatie, een machtsinstituut, en een hefboom in de vorming van het denken.
Kun je ons meer vertellen over je gebruik van queer methodologie in je videowerk met Aina Šmid?
Vanaf 1982 hielden we ons bezig met POLITIEK LESBIANISME, met niet-heteronormatief denken als praktijk, theorie en dispositief. Misschien is het vandaag de dag passé omdat de scene mondiger is geworden, maar wij gingen ook een stap verder. We vragen ons af wat kunst- en mediapraktijken door en voor vrouwen zijn, wat gender betekent als een geconstrueerde categorie en hoe we ons verhouden tot het feminisme als een politieke beweging met een lange geschiedenis.
Het is duidelijk geworden dat de overkoepelende term "vrouw" niet alleen een vrouwenkwestie of een seksuele of gendergerelateerde kwestie is, en dat gender niet binair is, noch vrij van sociale en culturele constructie. Een van de vragen die onmiddellijk opkwamen in ons werk was die van het feminisme en zijn blanke afkomst, zijn westerse geschiedenis.
Nu we het daar toch over hebben, hoe benaderen jullie de noodzakelijke ontcentrering van feminisme en queerness uit westerse canons? Uit welke bronnen putten jullie inspiratie?
Een mogelijk antwoord op de tegenstrijdige geschiedenissen en agentschappen van het feminisme is de analyse van activiste en theoreticus Luzenir Caixeta, die werkt met maiz, een zelfgeorganiseerde vereniging door en voor migrantenvrouwen, 25 jaar geleden opgericht in Linz, om migrantenvrouwen in Oostenrijk te helpen, op te leiden en te begeleiden.
In navolging van trans-theoreticus Paul B. Preciado spreekt Caixeta over minderheidsvrouwen, waaronder migranten, trans*mensen, sekswerkers, lesbiennes, etc., die een transformatie in en van het feminisme teweegbrengen. In haar essay "Minoritized Women Effect a Transformation in Feminism" uit 2011 spreekt Luzenir Caixeta over dissidente bewegingen binnen het feminisme die vraagtekens zetten bij de blanke, heteroseksuele, essentialistische percepties van het feminisme (gebaseerd op kenmerken die als natuurlijke elementen van een categorie die 'vrouw' wordt genoemd worden beschouwd) en die hebben geleid tot dissidente feminismen (dat wil zeggen: feminisme in het meervoud!).
Om de verhoudingen tussen arbeid en kapitaal onder het neoliberalisme, dat een aanhoudende onderfinanciering en marginalisering van wo/men* afdwingt, aan de orde te stellen, spreken we van het proletariaat van de feminismen. Wo/men* die als niet-staatsburgers of tweederangsburgers worden beschouwd, bevinden zich in situaties die worden gekenmerkt door hyper-precariteit en voortdurende uitbuiting.
We hebben dit onderwerp uitgediept in Graz in Schaumbad, een ruimte die wordt gerund door feministe Eva Ursprung, tijdens een symposium ter gelegenheid van 20 jaar FACES .
Wil je meer weten en en lezen?
- Check dit een interviewmet Marina Gržinić, afgenomen door Raino Isto en gepubliceerd in ARTmargins, tijdens de overzichtstentoonstelling Radical Contemporaneity: Marina Gržinić and Aina Šmid: 35 years of work revisited (1982 - 2017) gecureerd door Aneta Stojnić in Kunstraum Lakeside (Oostenrijk).
- Marina Gržinić, Aina Šmid en Zvonka Simčič werken aan een vervolg op Relations, waarbij ze hun onderwerp tien jaar later opnieuw bekijken in de context van de nieuwe extreem-rechtse regering Janez Janša.
- Marina Gržinić werkt aan het Instituut voor Filosofie van het Wetenschaps- en Onderzoekscentrum van de Sloveense Academie van Wetenschappen en Kunsten (ZRC SAZU), en aan de Academie voor Schone Kunsten in Wenen.
Een selectie van haar boeken omvat:
- New Feminism: Worlds of Feminism, Queer and Networking Conditions (samenst. met Rosa Reitsamer, 2008),
- Necropolitics, Racialization, and Global Capitalism: Historicization of Biopolitics and Forensics of Politics, Art, and Life (samenst. met Šefik Tatlić, 2014),
- Border Thinking: Disassembling Histories of Racialized Violence (geredigeerd, 2018)
- Stories of Traumatic Pasts, Colonialism, Antisemitism, and Turbo-Nationalism (samen met Jovita Pristovšek, Sophie Uitz, en Christina Jauernik, 2020).